Lokatie: | Tiel |
Archiefblok | |
Inventarisnr |
Op 7 augustus 1808 vindt er in de Overbetuwe een hevig onweer plaats, welke gepaard gaat met een enorme hagelbui. De gevolgen van deze hagelbui voor het gewas op de velden is zo groot, dat de schout en buurmeesters van Herwen en Aerdt en Pannerden (toen een onderdeel van het schoutambt Overbetuwe) terstond de onderstaande brief naar de ambtman George van Randwijk stuurde[1].
Schout, buurmeesteren van Herwen en Aardt en Pannerden
aan
De heer George Graaff van Randwijk
Mijn Heer!
De schout en buurmeesteren kunnen niet nalaten om U te berigten den toestand van het schromelijke onweder en daarop gevolg dezes schrikkelijken hagelschlag in de avond van den 7 augustus is voorgevallen waardoor aan veele huyzen in Herwen en Aerdt door de schrikkelijke groote hagelsteenen niet alleen de glaazen zijn ingeslagen maar aan de inwoonders grooten schrik en vrees veroorzaakte zodanig dat men zig voorstelden dat de wereld zoude vergaan en is van dit gevolg geweest dat veele armen dagloonders inorme schaden aen den tabak geleden hebben alsmede veele schaeden aan de te veld staende koornvrugten is geschied waar van wij tevens hier bij aan U overgeven eene zeer betmoedige beden dat het U behage moge om het daarheen te reguleren dat deeze ongelukkige in het een of andere lenige remissie bekomen.
Mijn Heer!
U onderdanige en
gehoorzame dienaar
C. Verhoeven namens de buurmeesteren
De ambtman reageert al op 11 augustus door een gedetailleerd verslag te vragen omtrent de geleden schade. Hij wenst twee lijsten, één lijst met een opgave van ingezetenen die door de ramp in staat van armoede geraakt zijn, met daarbij aangegeven hoe groot die schade is en waaraan geleden, en de andere lijst een opgave van ingezetenen die, dan wel niet in staat van armoede zijn gebracht, maar toch achterop geraakt zijn door de geleden schade.
Dat niet iedere schout daar even snel op reageert blijkt als de ambtman op 23 december de schout en buurmeesters van Bemmel nog moet aanmanen om de opgave van de schade in te leveren.
Het overzicht van de schaden in de verschillende kerspelen blijkt uiteindelijk als volgt te zijn:
schade van in staat van armoede geraakte inwoners |
schade van ernstig achterop geraakte inwoners |
|
Herwen |
1424 |
3317 |
Aardt |
714 |
2100 |
Pannerden |
736 |
1503 |
Angeren |
1296 |
|
Doornenburg |
678 |
|
Gendt |
725 |
4899 |
Erlecom |
540 |
|
Bemmel |
4239 |
|
Doornik |
178 |
95 |
Lendt |
840 |
240 |
Uit dit overzicht blijkt dat niemand in Bemmel in staat van armoede is geraakt (of heeft de schout niet de moeite genomen om dit te melden?). Zo te zien heeft men in vergelijking met andere kerspelen wel veel schade geleden.
Lijst Bemmel:
Wed H Smits | tabak en koren |
240 |
H. Peters | tabak en koren |
375 |
B. Kuster | tabak en veldgewas |
263 |
M. Vestrijff | tabak en veldgewas |
231 |
Wed. J. Huisman | tabak en veldgewas |
173 |
J. Polman | tabak en veldgewas |
173 |
Jac. Hendriks | tabak en veldgewas |
131 |
W. de Logt | tabak |
140 |
Janus Alofs | tabak |
161 |
H. Termeer | tabak |
359 |
H. van Lem | tabak |
30 |
J. Teunissen | veldgewas |
4 |
T. Jansen | veldgewas |
62 |
G. Burgers | tabak |
113 |
J. Jansen | veldvruchten |
5 |
N. Janssen | tabak |
18 |
G. Buurman | veldgewas |
15 |
G. Roelofs | tabak |
40 |
J. Hendriks | tabak en veldvruchten |
147 |
G. van Dieden | veldgewas |
100 |
J. Berns | veldgewas |
5 |
P. Hugen | veldvruchten |
25 |
Jan Brands | tabak en veldvruchten |
55 |
G. Bloem | tabak |
50 |
Seb. Arts | tabak en veldvruchten |
103 |
Jurrien Wannet | veldvruchten |
3 |
A. Wieland | tabak |
122 |
D. Berns | tabak |
104 |
Egb. Janssen | koren |
90 |
H. Huisman | tabak |
80 |
H. Rikken | veldvruchten |
12 |
J. Goris, A. Freriks | tabak en veldgewas |
151 |
J. Nas | veldgewas |
30 |
D. Janssen | tabak |
50 |
G. van Oppenraay | veldgewas |
90 |
E. Burgers | tabak |
15 |
H. van Oppenraay | veldgewas |
35 |
L. van Alphen, Uutzelaar | veldgewas |
300 |
L. van Alphen, D. Derksen | veldgewas |
50 |
L. van Alphen | veldgewas |
70 |
L. van Alphen, M. van de Kemp | veldgewas |
10 |
4230 |
Uit dit overzicht blijkt dat 24 van de 41 (bijna 60%) die schade hadden, tabak verbouwde. Dit is ca 1/5 deel van alle tabaksteler van dat moment: in het jaar 1812 waren nl. 113 tabakstelers[2].
Of de getroffenen op een of andere manier schadeloos gesteld zijn dan wel geen of minder pacht hoefden te betalen is helaas niet terug te vinden. Gezien de reactie van de ambtman ligt dit wel in de lijn der verwachtingen.
[1] Zie archief Polderdistrict Overbetuwe, inv. Nr. 1383
[2] Zie H.K. Roessingh: Inlandse tabak, pag 549.